Mondelinge taalvaardigheid is onmisbaar voor taalontwikkeling én om mee te doen aan de samenleving. Leerlingen hebben deze vaardigheid nodig om ideeën uit te wisselen, samen te werken en hun mening te geven. Toch laat de nieuwste peiling van de Onderwijsinspectie zien dat spreek- en gespreksvaardigheid in het primair onderwijs achteruitgaan. Vooral na groep 2 neemt de aandacht voor deze vaardigheden sterk af, terwijl ze essentieel zijn voor leren en samenleven. Hoe kun je als leraar hier doelgericht mee aan de slag? Door te debatteren! Wij geven je praktische tips met voorbeelden.
Hoe begin je met debatteren in de klas?
Praten met leerlingen is niet hetzelfde als onderwijs in mondelinge taalvaardigheid. Het verbeteren van spreek- en gespreksvaardigheid vraagt om doelgerichte werkvormen en duidelijke leerdoelen. Uit het Peil-onderzoek blijkt dat veel scholen mondelinge taalvaardigheid niet expliciet opnemen in hun curriculum en dat monitoring van leervorderingen na groep 2 vaak stopt. Door debat structureel in te zetten, kun je hier verandering in brengen.
Tip 1: integreer debat in een leerlijn. Debatteren vraagt om verschillende communicatieve vaardigheden zoals luisteren, presenteren, argumenteren en mening geven. Pas in de hoogste groepen komen al deze vaardigheden tegelijkertijd aan de orde. Met een leerlijn laat je zien hoe je deze vaardigheden gaat opbouwen. Begin klein in de onderbouw, bijvoorbeeld met luisteren en keuzes maken. Laat leerlingen vertellen over hun hobby en oefen met vragen stellen. Bouw dit op naar volledige debatten in groep 7-8. Zo werk je stap voor stap aan argumenteren, presenteren en reflecteren.
Tip 2: koppel debat aan andere vakken. Gebruik stellingen die aansluiten bij wereldoriëntatie of burgerschap, zoals: “Het Suikerfeest moet een nationale feestdag worden” (cultuur en levensbeschouwing) of “Dierentuinen moeten verboden worden” (natuur en milieu). Zo wordt mondelinge taalvaardigheid geen extra ‘moetje’, maar een geïntegreerd onderdeel van het curriculum.
Tip 3: maak leerdoelen concreet. Bijvoorbeeld: “De leerling kan een mening geven en onderbouwen met één argument” (groep 5/6) of “De leerling kan andermans standpunten in eigen woorden uitleggen” (groep 7/8).
Hoe geef je leerlingen het zelfvertrouwen om te spreken?
Spreken is niet alleen een kwestie van kunnen, maar ook van durven. Het onderzoek laat zien dat leerlingen met spreekangst gemiddeld lager scoren op mondelinge vaardigheden. Hoe kun je dat doorbreken?
Tip 1: creëer een veilige structuur. Debat biedt duidelijke spelregels en rollen, waardoor leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt. Dit geeft houvast en vermindert spanning. Doordat je werkt met duidelijke beurten krijgen juist ook stillere leerlingen een kans om iets te zeggen.
Tip 2: begin vroeg. Leerlingen in groep 4 zijn vaak nog onbevangen. Door vroeg te starten met kleine debatvormen, voorkom je dat spreekangst zich ontwikkelt.
Tip 3: gebruik het spelelement. Debatteren voelt als een spel. Dat verlaagt de drempel en maakt deelname leuker. Combineer dit met positieve feedback, korte succeservaringen en energizers zoals het alfabetspel of de woordentrein.
Hoe combineer je debat met lezen en schrijven?
Mondelinge taalvaardigheid staat niet op zichzelf. Het Peil-onderzoek benadrukt dat integratie met andere taaldomeinen cruciaal is. Lezen, schrijven en spreken versterken elkaar en door ze te combineren in één lesaanpak krijgen leerlingen meer grip op taal. Debat is hiervoor een ideale brug: het geeft lezen een doel, maakt spreken betekenisvol en bereidt voor op schrijven.
Tip 1: laat leerlingen niet alleen een tekst lezen, maar erover debatteren. Kies bijvoorbeeld een nieuwsartikel, een informatief stuk of een verhaal en stel een stelling of dilemma centraal: “Heeft de hoofdpersoon de juiste keuze gemaakt?” of “Hoe zou het verhaal moeten aflopen?”. Zo leren leerlingen informatie uit de tekst gebruiken, verbanden leggen en argumenten formuleren.
Tip 2: gebruik debat als voorbereiding op schrijven. Na het debat kunnen leerlingen hun standpunt uitwerken in een betoog of creatieve schrijfopdracht. Omdat ze tijdens het debat al argumenten hebben verzameld en besproken, is de stap naar schrijven veel kleiner.
Tip 3: stimuleer reflectie. Vraag na een debat: “Welke argumenten vond je sterk? Wat zou je de volgende keer anders doen?” Zo werk je niet alleen aan metacognitie en taalbewustzijn, maar ook aan het vermogen om kritisch naar eigen werk te kijken. Deze reflectie kan vervolgens worden verwerkt in een korte schrijfopdracht of een samenvatting van het debat.
Waarom nu?
De peiling laat zien dat mondelinge taalvaardigheid te weinig expliciet en systematisch wordt onderwezen. Er is behoefte aan professionalisering, monitoring en doelgerichte werkvormen. Debatteren biedt een krachtige manier om hier invulling aan te geven: het combineert taalontwikkeling met burgerschap, stimuleert kritisch denken en maakt leren leuk.
Wil je meer weten over hoe je debat kunt inzetten in jouw klas? Neem contact met ons op! Zo kunnen we een training aanbieden aan jou en je collega’s of samen nadenken over de ontwikkeling van een leerlijn bij jullie op school.